Aanbieding!

Jaguar MKII 3.8Ltr (ex. Ralph Lauren)

19.500,00 17.500,00

Beschrijving

Jaguar MKII 3.8Ltr (ex. Ralph Lauren)

Een mooie eerlijke Jaguar MKII zo uit USA klaar voor een totaal restauratie. De auto is absoluut compleet en helemaal origineel.

Leuk weetje: De auto moet een van de eerste luxe auto’s van Ralph Lauren geweest zijn, zie het Jaguar Heritage certificaat.

Meer foto’s komen binnenkort.

 

  1. Jaguar MKII 3.8Ltr bronze automaat
  • Bouwjaar: 12-04-1962
  • Kenteken:          USA
  • Chassis nummer:          P220766BW
  • Motornummer:          LC1859-8
  • Bodynummer: S019826
  • bak nummer: JBC12590
  • Eerste verkoop bij: Jaguar Cars, New York, USA
  • Eerste eigenaar: R.H. Lauren

Opties:

  • MATCHING NUMBERS CAR!
  • Stuurbekrachtiging JA
  • Reclining seats JA

Jaguar MKII

 

Een beetje bulky maar bloedsnel

De directeur en oprichter van Jaguar, Sir William Lyons, had na de Tweede Wereldoorlog de wind in de zeilen. De Jaguar XK 120 sloeg enorm aan, vooral in de VS, en ook de even snelle als statige Mk VII verkocht goed. Gevoel voor timing had Lyons toen hij in 1957, op het hoogtepunt van de successen, stopte met de dure racesport. In plaats daarvan stak hij geld en energie in de ontwikkeling van een nieuwe sportwagen, de E-type, en het perfectioneren van de ‘kleine’ saloon, de 2.4 en de 3.8. Daaruit ontstond Jaguars grootste verkoophit, de Mk II.

 

Jaguar presenteerde najaar 1955 op de London Motor Show zijn eerste ‘kleine’ saloon van na de oorlog, de 2.4 Litre, later Mk I genoemd. Het merk had al enige jaren een grote en zware vierdeurs sedan in zijn programma, de 3.4-liter Mk VII, in 1957 gevolgd door de Mk VIII. De 2.4 moest een wat minder kapitaalkrachtige en jongere groep kopers trekken. De zescilindermotor kwam op 2,4-liter uit doordat de slag van de bestaande 3,4-litermotor was verkort. Het meest vernieuwende aan de 2.4 was dat het de eerste productie-Jaguar was met een zelfdragende carrosserie. Het ontwerp van de carrosserie werd in grote lijnen bepaald door Lyons zelf. De koetswerken werden bij Pressed Steel Company in Oxford gelast en vervolgens afgeleverd bij Jaguar waar het spuiten, bekleden en afwerken plaatsvond. De 2.4 was de eerste Jaguar met een licht gebogen voorruit. Een ander kenmerk was de beplating voor de achterwielen, die bij latere versies grotendeels kwam te vervallen. Bij de voorwielophanging waren schroefveren toegepast in plaats van torsiestaven zoals op de overige Jaguars. Dit model zou de voorloper worden van de Mk II en werd goed ontvangen op de markt. Ook uit de Verenigde Staten kwam al snel belangstelling voor de 2.4, alleen was de motor voor die markt te zwak. Daarom introduceerde Jaguar in 1957 dezelfde vierdeurs wagen ook met de 3.4-motor uit de Mk VIII, waarmee het vermogen van 114 pk opklom naar 200 pk. Die eerste kleine saloon bleek niet vrij van tekortkomingen te zijn. Het zicht rondom door de kleine ramen en het remvermogen van de 3.4 gaven aanleiding tot klachten van klanten en dealers. Deze tekortkomingen werden opgelost in de Mk II, die in 1960 verscheen. Het nieuwe model had veel luxe en comfort te bieden voor een concurrerende prijs. De Mk II legde Jaguar geen windeieren. De ontwikkelingskosten konden over een lange periode worden uitgesmeerd. Ten opzichte van de 2.4 en 3.4 werden mechanische verbeteringen doorgevoerd zoals schijfremmen en een iets bredere achteras en een ander  luchtfilter.

Dashboard met veel hout

Een groot verschil tussen de Mk I, zoals de 2.4 en 3.4 naderhand werden genoemd, en de nieuwe Mk II was te zien aan het dashboard. Bij de Mk I waren nog veel dashboardcomponenten gelijk aan de XK 150. De Mk II kreeg een nieuw, eigen dashboard met een overvloed aan notenhout. Het stuur vormde een smaakvolle combinatie met de neerklapbare middenconsole waarin, net als bij de E-type, veel Smiths klokken waren verwerkt. Vergeleken met de Mk I had zijn opvolger grotere ramen met raamkozijnen die dunne stijlen vormden in plaats van de oude plaatstalen raamomlijstingen, die de ontwerpers toen nog nodig achtten voor de stevigheid. Vanwege de grote vraag naar de Mk II vanuit de VS kregen de auto’s voor die markt de tot 3.8 liter opgeboorde motor uit de XK 150. Daarnaast bleven de 2.4- en de 3.4-liter in het programma. Vanwege de grote vraag naar de saloon, ging Jaguar op zoek ging naar extra produktiecapaciteit. Die werd gevonden in Coventry bij het noodlijdende BSA-Automotive, dat onder meer de Daimler auto’s produceerde, naast motorfietsen, bussen en vrachtwagens. Lyons was niet alleen in de fabriek geïnteresseerd, hij vond Daimler ook een te mooi merk om zomaar prijs te geven. Hij zag er een deftige tegenhanger in voor het meer sportieve merk Jaguar. Daarom besloot Lyons om het koetswerk van de Mk II te combineren met de compacte Daimler V8-motor van 2.5 liter uit de Daimler Dart sportwagen. Van buiten onderscheide dit nieuwe model zich van de Jaguar door een aangepaste grille, handgreep van de achterklep en een wat ingetogener interieur. Voor het overige gebruikte de Daimler 2 ½ litre V8 dezelfde techniek als de Jaguar Mk II 2.4. De meeste Daimlers werden op de binnenlandse markt verkocht en in de VS kwam je ze bijna niet tegen, hoewel de meeste toch een automatische versnellingsbak hadden. De voorwielophanging was bij de Mk II uitgevoerd met dubbele wishbones en schroefveren met schokdempers erin. De achteras was opgehangen in twee pakketten bladveren en een set schokbrekers met twee afstandstangen en een Panhard-stang voor de zijdelingse lokalisering. De standaard 15 inch plaatstalen ‘disc’ wielen zijn tegenwoordig bij vrijwel alle exemplaren vervangen door chromen spaakwielen. Oorspronkelijk waren de optioneel verkrijgbare spaakwielen gespoten in de kleur van de carrosserie of in grijs enamel. Andere opties die men kon bestellen waren een radio met drukknoppen, slaapstolen (met en zonder chroomkwab aan de zijkant), achterruitverwarming, sierringen voor de disc wheels,  schuifdak, airconditioning, sperdifferentieel, stuurbekrachtiging en autogordels met Jaguar logo.   De Mk II’s boden keuze uit een handbediende vierversnellingsbak met Laycock de Normanville overdrive of een Borg Warner DG of Type 35 drietraps automaat. Tot 1965 was de eerste versnelling niet gesychroniseerd maar door rustig te schakelen leverde dat geen problemen op.

Kleuren

Wie een Mk II kocht, kon uit vele kleuren kiezen met namen als Ascot Fawn, Regency Maroon, Gun Metal Grey, Old English White, Opalescent Golden Sands en Willow Green. In de eerste jaren waren er ook opvallend veel grijstinten: Pearl grey, Warwick Grey, Mist Grey, Dove grey, Birch grey, Lavender Grey, Battleship Grey en Gun Metal Grey. Interieurkleuren waren in die tijd: Red, Dark- & Pale Blue, Grey, Black, Suede Green, Biscuit, Champagne, Tan. De aankleding was samengesteld uit een combinatie van Connolly leer, skai, stof, mattenset, Furflex deuromranding en hemel. In de laatste productiejaren waren de auto’s vaak uitgerust met Ambla, een goedkoop uitziende maar degelijke soort kunstleder. Van 1960 tot 1968 werden er 25.173 stuks van de Mk II verkocht, waarmee dit het meest succesvolle model van Jaguar was tot dan toe. Voor mensen die meer ruimte voor koffers en bagage wensten, had Jaguar vanaf 1963 de S-Type in het programma. De krachtbron van dit model was gelijk aan die van de Mk II, maar de achteras was nu onafhankelijk geveerd waarbij de remschijven bij het differentieel waren aangebracht, net zoals bij de E-type. Dit kwam de rij-eigenschappen ten goede. Een zichtbaar verschil met de Mk II was het interieur, dat bij de S een eigen aankleding had.  De fusie van Jaguar/Daimler met BMC (Austin, Morris en nog enkele merken) vond plaats in 1966 en zo ontstond British Motor Holdings (BMH). Een jaar later kregen de ietwat gemodificeerde saloons nieuwe namen. De Mk X werd 420 G, de S-type 420 en de Mk II heette nu 240 en 340. De 3.8-liter verdween bij de opvolger van de Mk II. Van buiten was de auto te herkennen aan de dunne bumpers, die nu in de mode waren. Van binnen verdwenen de picknicktafels en op de plek van de mistlampen zaten nu ronde grilletjes, zoals de naar de VS geëxporteerde auto’s die al hadden. Onder de motorkap kwam er gestreepte kleppendeksels in plaats van de verchroomde exemplaren van de Mk II. Intussen  waren de ontwikkelaars in Coventry druk bezig met de XJ-6, die Jaguar nieuwe successen zou brengen in de jaren zeventig.

 

De Mk II in de autosport

In Europa en Amerika werd de Mk II in het begin van de jaren zestig veel gezien op de circuits. Ondanks het wat hoge gewicht zorgden de goede handelbaarheid en het grote koppel van de XK-motor ervoor dat de Mk II moeilijk te verslaan was in toerwagenraces. In Engeland waren het bekende namen als Stirling Moss, Graham Hill en Bruce Mc Laren die in Mk II’s reden die waren geprepareerd door de teams van Coombs en Tommy Sopwith’s ‘Equipe Endeavour’. Graham Hill reed een van de bekendste race Mk II’s uit die tijd met het (inmiddels beroemde) nummerbord BUY 12 (Buy one too). Originele Mk II racers doen tegenwoordig hoge prijzen op veilingen, maar deze auto’s worden ook vaak gedeeltelijk nagebouwd. Ze hebben dan kenmerken als louvres in de motorkap, smalle spats om snel de achterwielen te kunnen wisselen en een grotere tank met een of twee vulopeningen boven de achterklep. Motoren konden opgevoerd worden met scherpe nokkenassen en 2 of 3 HD8 carburateurs, tot bijna 300 pk. De wegligging werd verbeterd met zaken als stijvere vering en dikkere stabilisatorstangen. Later in de jaren zestig waren de II’s achterhaald op de circuits door de lichtere Lotus Cortina’s. Bij rally’s werden de Mk II’s weinig gezien omdat ze voor het ‘off-road’ werk te zwaar en te log waren. Vandaag de dag doen er altijd wel enkele Mk II’s mee aan historische rally’s zoals de International Historic Tulpenrallye, maar voor de hoogste prijzen gaan ze doorgaans niet.

Rijgedrag

De Jaguar Mk II is een heerlijke wagen om mee te toeren in de stijl van de jaren zestig. De motor produceert een prettige, zware brom, en binnenin is het genieten van ouderwets Britse luxe. Vooral de 3.4 accelereert formidabel en eenmaal op hoge snelheid is vooral het windgeruis van de verchroomde dakgootjes en de vier tochtraampjes te horen. Doordat 57 procent van het gewicht leunt op de voorzijde, is de Mk II in de bochten wat onderstuurd. Het stuurgedrag is wat vaag door het grote aantal omwentelingen, vooral wanneer er stuurbekrachtiging op de auto zit. De automatische versnellingsbak van Borg Warner schakelt volgens huidige normen vrij snel door zijn drie trappen, maar het koppel van de motor is zo groot dat dit geen probleem is. Bij het bestijgen van een helling is het aan te raden de speed-hold op het dashboard in te schakelen zodat de bak niet naar de derde trap schakelt. De compacte handgeschakelde Moss-bak dateert al uit de jaren veertig en had aanvankelijk geen synchro op de eerste versnelling. Ook in de volgende versnellingen is rustig schakelen gewenst omdat de synchromesh hier op oudere leeftijd meestal wat ingesleten is. Dit geldt in mindere mate voor de latere handbakken die wel een volledige synchronisatie kregen. De motor en bak produceren nogal wat warmte maar daarvoor is de Mk II dan ook uitgerust met Arko (Alle Raampjes Kunnen Open). Ook is er een handbediende luchtklep voor de voorruit voor een dosis frisse rijwind. De diameters van de enkele remcylinders zijn voor moderne begrippen te klein, maar wie anticiperend rijdt zal niet zo gauw problemen ondervinden. Op de achterbumper van een Mk II bevindt zich een sticker als bewijs dat de auto uitgerust is met schijfremmen wat zeer vooruitstrevend was in zijn tijd. De onafhankelijke voorvering werkt prima, achter zorgt de starre achteras voor wat dribbelen op hobbelige wegen. Wie het liefst haaks door de bochten wil scheuren, moet geen Mk II nemen want het is echt een auto waar een waardige rijstijl bij hoort. Liever relaxed rijden dus.

Kopen?

Wie een Mk II wil kopen, dient op alle gebruikelijke zaken te letten. Controleer na het starten van de motor de oliedruk. Bij 3.000 t/min moet deze ca. 40 psi bedragen, in warme toestand. De onderdelenvoorziening is goed en prijzen zijn betaalbaar. De techniek kan vrijwel zonder uitzondering gerepareerd worden. De Lucas elektronica, in het bijzonder de brandstofpomp, kan wel eens weigeren, maar is niet complex. Enig Olieverbruik en -lekkage is normaal (it just marks its spot) en optredende lekkage van de achterste krukas keering kan tegenwoordig beperkt worden bij een revisie. Technische upgrades zijn: elektronische ontsteking, XJ-stuurhuis, extra fan tussen grille en radiator en dubbel kaliper voorremmen. Het is aan te raden om lid te worden van de Jaguar Daimler Club Holland, al is het alleen maar om snel vertrouwd te raken met het netwerk van personen en bedrijven die in de Benelux kunnen helpen met onderhoud, restauratie en onderdelenvoorziening.

 

Mk II als ruimtewonder

Een Mk II als estate car kom je niet op elke straathoek tegen. De Mk II County werd in januari 1962 eenmalig gebouwd door Jones Brothers (Coachbuilders) Ltd uit Londen. In 1962 werd de auto het eigendom van de Service Department van Jaguar. De County was te zien als servicewagen tijdens de (autorally) Tour de France. Uit verslagen van die tijd blijkt dat de stationcar al bij redelijk zware belading bijna de grond raakte. Kennelijk was verzuimd de achteras van zwaardere veren te voorzien. Na diverse omzwervingen, tot in de VS aan toe, kwam de County in 1997 bij de Roadster Group uit Soesterberg terecht, die de estate car voor een klant heeft gerestaureerd. De Mk II County met het kenteken AE-51-98 is nog altijd in Nederlandse handen.

 

Productie Jaguar Mk II, 240 en 340

Type              Periode        Aantal rhd    Aantal lhd    Totaal

Mk II 2.4        1959-1967        21.768        3.405        25.173

Mk II 3.4        1959-1967        22.095        6.571        28.666

Mk II 3.8        1959-1967        15.383        14.758       30.141

240               1967-1969        3.716          730           4.446

340               1967-1968        2.265          535           2.800

 

Genieten van ouderwets Britse luxe

Voor:              

–    Goede rijprestaties

–    Luxe interieur

–    Ideaal voor toertochten

Tegen:

–    Matige remmen (standaard)

–    Dribbelneigingen

–    Windgeruis bij hoge snelheid

Huidige waarde:

Jaguar Mk II 3.8 (1960-1968)

A    € 58.000

B    € 35.000

C    € 28.000

D    € 10.000

E    €   6.000

Jaguar 240 (1968-1969)

A    €  44.000

B    €  28.000

C    €  19.000

D    €    7.000

E    €    3.000

Clubadres:

Jaguar Daimler Club Holland

www.jdch.nl

België

Jaguar Drivers’ Club

www.jaguardrivers.be

Uit een vergelijking tussen de prijzen van MK II’s tien jaar geleden en nu blijkt, dat de prijzen van goede, gerestaureerde exemplaren nagenoeg gelijk zijn gebleven.

 

Technische gegevens

Jaguar Mk II 3.8-Litre 1961:

motor: 6-cilinder in lijn 3781 cc

boring x slag: 87 x 106 mm

compressieverhouding: 9 : 1

vermogen: 223 pk bij  5500 t/min

Topsnelheid: 200  km/h

lxbxh: 459 x 169 x 143 cm

gewicht: 1480 kg

wielbasis: 273 cm

spoorbreedte voor: 140 cm

spoorbreedte achter: 136  cm

nieuwprijs: (1963) ƒ  24.230,-

 

Concurrentievergelijking:

In de vroege jaren zestig waren er weinig sport saloons die het tegen de Mk II konden opnemen. Wie zijn oog op de goedkoopste versie, de 2.4-litre, had laten vallen, kon ook kiezen voor Mercedes-Benz 220 SE of Humber Super Snipe maar deze hadden wel de luxe, maar niet de sportieve uitstraling en snelheid van een Mk II. De duurste Mk II, de 3.8, had te maken met onderstaande concurrenten maar een echte sport saloon zat daar niet tussen. Over de Amerikaanse auto’s in zijn prijsklasse hebben we het maar helemaal niet, die waren voor een heel ander type kopers.

Lancia Flaminia II (1961-1963)

 

motor: 6-cilinder V 2485 cc

boring x slag: 80 x 81,5 mm

compressieverhouding: 7,8 : 1

vermogen: 119 pk bij 4800 t/min

topsnelheid: 169 km/h

lxbxh: 486 x 175 x 148 cm

gewicht: 1430 kg

wielbasis: 287 cm

spoorbreedte v/a: 137/137 cm

nieuwprijs: (1961) ƒ 23.250 ,-

 

Rover 3-Litre Mk II Coupé (1963-1966)

motor: 6-cilinder in lijn 2995 cc

boring x slag: 78 x 105 mm

compressieverhouding: 8,7 : 1

vermogen: 134 pk bij 5000 t/min

topsnelheid: 175 km/h

lxbxh:473 x 178 x 144 cm

gewicht: 1720 kg

wielbasis: 281 cm

spoorbreedte v/a: 140/142 cm

nieuwprijs: (1964) ƒ 24.900,-

BMW 3200 (1961-1963)

motor: 8-cilinder V 3168 cc

boring x slag: 82 x 75 mm

compressieverhouding: 9 : 1

vermogen: 155 pk bij 5400 t/min

topsnelheid: 175 km/h

lxbxh: 473 x 178 x 149 cm

gewicht:1400 kg

wielbasis: 283,5 cm

spoorbreedte v/a: 133/142 cm

nieuwprijs: (1961) ƒ 24.900,-

Mercedes-Benz 300 SE (1965-1967)

 

motor: 6-cilinder in lijn 2996 cc

boring x slag: 85 x 88 mm

compressieverhouding: 8,8 : 1

vermogen: 170 pk bij 5400 t/min

topsnelheid: 190 km/h

lxbxh: 490 x 181 x 144 cm

gewicht: 1575 kg

wielbasis: 275 cm

spoorbreedte v/a: 148/148 cm

nieuwprijs: (1966) ƒ 30.000,-



Classic cars for sale

Mooie klassiekers, gerestaureerd door Fokkens Automobielrestaurateurs